Millieu_Compact#13
milieu
compact
staat - worden aangemerkt als toestemming in de zin van artikel 6 van de Habitatrichtlijn. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 31 maart 2010 in zaak nr. 200903784/1/R2) volgt uit het arrest vanhet Hof van23maart 2006C-209/04, Commissie/Oostenrijk, en het arrest Stadt Papen- burg dat indien voor een project voor afloop van de omzettingstermijn van de Habitatrichtlijn, te weten op 10 juni 1994, toestemming is verleend, de in ar- tikel 6, derde en vierde lid, van de Habitatrichtlijn vervatte procedure voor voorafgaande beoordeling van de gevolgen van het project voor het Natura 2000-gebied niet geldt. De procedure voor vooraf- gaande beoordeling als bedoeld in artikel 6, derde en vierde lid, van deHabitatrichtlijn is naar het oor- deel van de Afdeling evenmin van toepassing als voor het project toestemming is verleend voor de datum van vaststelling van de lijst van gebieden van communautair belang. Daarbij is inaanmerking genomen dat de procedure voor voorafgaande be- oordeling, gelet op artikel 4, vijfde lid, van deHabi- tatrichtlijneerst van toepassing is nade vaststelling van die lijst. Hierop bestaat, gelet op artikel 7 van de Habitatrichtlijn gelezen in samenhang met arti- kel 4 van de Vogelrichtlijn, een uitzondering indien het betrokken gebied is aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van de Vogelrichtlijn. Voor speciale beschermingszones in de zin van de Vogelrichtlijn, die zijn aangewezen voor afloop van de omzettingstermijn van de Habitatrichtlijn, gel- den de bepalingen van artikel 6, tweede, derde en vierde lid, vandeHabitatrichtlijn vanaf 10 juni 1994. Voor speciale beschermingszones in de zin van de Vogelrichtlijn, diezijnaangewezennaafloopvande omzettingstermijn van de Habitatrichtlijn gelden de bepalingen van artikel 6, tweede, derde en vierde lid, van deHabitatrichtlijn vanaf het van kracht wor- den vandeaanwijzing.Onder het verlenenvan toe- stemming als hiervoor bedoeld, waarvoor de pro- cedure voor voorafgaande beoordeling als bedoeld in artikel 6, derde en vierde lid, van deHabitatricht- lijn niet geldt, moet naar het oordeel van de Afde- ling in gevallen als deze de vergunning, dan wel de melding, krachtens de Wet milieubeheer of de daaraan voorafgaandeHinderwetwordenverstaan. zie www.RaadvanState.nl; ABRS 28-05-2014, nr. 201302382/1/R2 Besluiten tot invordering van verbeurde dwangsommen Bij afzonderlijke besluiten van 7 december 2012 heeft het college van burgemeester en wethou-
ders van Wijchen besloten tot invordering van de door appellanten verbeurde dwangsommen ter hoogte van in totaal elk € 2.600,00. Bezwaar en beroep zijn ongegrond verklaard. Bij afzonderlijke besluiten van 25 juni 2012 heeft het college appel- lanten onder oplegging van dwangsommen gelast om voor 13 augustus 2012 in de bedrijfswoningen een brandmeldinstallatie met een volledige bewa- king te realiseren en een sleutelkluisje aanwezig te hebben in de nabijheid van de brandweeringang. Zoals overwogen in de uitspraak van de Afdeling van 16 november 2011 in zaak nr. 201104644/1/H2 kande vraagwiededwangsom verbeurt als de last wordt overtreden, niet meer bij een invorderingsbe- sluit als bedoeld in artikel 5:37, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, aan de orde komen. De besluiten van 25 juni 2012 tot oplegging van de lasten onder dwangsom zijn gericht aan onder- scheidenlijk appellanten. Als appellantenmeenden dat zij ten onrechte als overtreder waren aange- duid, dan hadden zij tegen deze besluiten moeten opkomen. Dit hebben zij niet gedaan, waarmee in rechte vaststaat dat zij als overtredersmoetenwor- den aangemerkt. De rechtbank heeft dan ook te- recht geoordeeld dat het college bevoegd was de verbeurde dwangsommen bij hen in te vorderen. zie www.RaadvanState.nl; ABRS 28-05-2014, nr. 201309667/1/A4) Omgevingsvergunningengeluidsproductie puinbreker Bij besluit van 22 september 2011 heeft het college van GS van Gelderland, onder intrekking van een aantal eerdere bouwvergunningen, aan Atop Re- cycling B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een bedrijfshal, hekwerk, keerwanden en een weegbrug, alsmede voor het uitvoeren van werkzaamheden die onder een ho- ger dan de ter plaatse in het bestemmingsplan toe- gestane milieucategorie vallen en het bebouwen/ gebruiken van gronden onder of binnen het tracé van de hoogspanningsverbinding en het verkleinen van een inrichting te Lochem. De rechtbank heeft terecht overwogen dat in de onderhavige zaak aan de indeling van puinbrekers in de VNG-brochure geen betekenis toekomt, omdat in artikel 5, eerste lid, onder 2, aanhef en onder b, van de planvoor- schriften uitdrukkelijk is verwezen naar de bij het bestemmingsplanbehorendeLijst vanbedrijfstypen en niet naar de VNG-brochure. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het wettelijk kader aldus be- stond uit de Lijst van bedrijfsactiviteiten waarin de
13
Made with FlippingBook