Millieu Compact 2014#6

SELECTIE VAN HET BELANGRIJKSTE MILIEUNIEUWS compact mILIEU

Nummer 6 Jaargang 26 25 maart 2014

Staatssecretaris Mansveld moderniseert milieubeleid

Uitgelicht

Aardbeienplantje meet fijn stof Duizenden aardbeienplantjes worden in Ant- werpen ingezet om er achter te komen hoeveel fijn stof er in de lucht zit. De Universiteit Ant- werpen wil via de bladeren de hoeveelheid fijn stof meten. Op basis daarvan wordt medio juni een ‘fijnstofkaart’ vanAntwerpen gepresenteerd. Duurzame uitvaartkisten De Drentse natuurbegraafplaats Hillig Meer le- vert voortaan uitvaartkisten en opbaarplanken van het FSC-hout. De nieuwe kisten zijn 100 procent ecologisch verantwoord ontworpen en worden met de hand gemaakt van lokaal hout. De nieuwe ontwerpen kunnen besteld worden via uitvaartverzorgers. Informatie: www.hilligmeer.nl. Bezoek aan Offshore Windpark Nederland gaat de komende tien jaar miljar- den investeren in windenergie op zee. Tijdens een VVM-bijeenkomst op vrijdagmiddag 6 juni, inclusief vaartocht naar het Offshore Windpark Egmond aan Zee, wordt ingegaan op de gevolgen van windparken voor het ma- riene ecosysteem. Informatie: www.vvm.info

Foto: Michiel Wijnbergh

De milieu-uitdagingen van de 21e eeuw vragen om een eigentijdse aanpak. Daarom moderniseert het kabinet het milieubeleid. Dit schrijft staatssecretaris Mansveld aan de Tweede Kamer in de brief ‘Moder- nisering Milieubeleid’. Gezondheidsverbetering en -preventie heeft een centrale plek gekregen in de vernieuwde aanpak. Internationale samenwerking wordt daarbij steeds belangrijker, maar dat neemt niet weg dat ook in Nederland veranderingen nodig zijn. Zo wil de staatssecretaris voorkomen dat wet- en regelgeving innovaties in de weg zitten.

1

milieu

compact

INHOUD

RECHTSPRAAK Spoedeisende bestuursdwang Chemie-Pack Moerdijk 10 Afwijzing verzoek om handhavend optreden tegen skatebaan 11 Revisievergunning Wet milieubeheer voor inrichting met gpbv- installatie 11 Certificaat inzake biologische productie en etikettering van biologische producten 12 Omgevingsvergunning bouwen anti-hagelgenerator 12 Zorgplicht op grond van Activiteitenbesluit 13 Bestemmingsplan en MER-plicht of MER-beoordelingsplicht 13 Milieuvergunning en teruggeven niet-geaccepteerde afvalstoffen 14 Schadevergoeding vanwege kustversterkingswerkzaamheden 14 Goed woon- en leefklimaat en Activiteitenbesluit milieubeheer 15 Relativiteitsvereiste bij beroep op Flora- en faunawet 15 Gevolgen inrichting buiten Nederland 15 HANDHAVING Nieuwe werkwijze advies gelijkwaardigheid Activiteitenbesluit 16 Grote verbeterslag Activiteitenbesluit Internet Module 16 BRZO+ van afstemming naar aansturing 17 DUURZAME ONTWIKKELING Eerste miniRondeel ter wereld geopend op de Zuidas 17 Enorm zonne-energieproject in Borculo 18 Nederland op 100 procent duurzame energie in 2030 18 Opbrengst zonnestroom met een kwart verbeterd 19 Test-, demonstreer- en productielocatie voor innovaties op het water 19 Nieuwe regelingen Topsector Energie 19 Mysteryland één van groenste festivals ter wereld 20 Energiebespaar Krediet voor particulieren 20

BEDRIJF SER komt met stappenplan voor verantwoord ondernemen 3 Achtste editie Postcode Lottery Green Challenge van start 3 Hogere opbrengst en minder slijtage voor windparken 3 Veel interesse bodemsanering Chemie-Pack 4 Sigma-producten als eerste DUBOkeur gecertificeerd voor bouw 4 Nieuw onderhoudssysteem verlaagt kosten offshore wind 4 Nieuw zonne-energiesysteem vormt één geheel met dak 4 SCHALIEGAS Regio Noordoostpolder-Weerribben/Wieden-Kampereiland bundelt krachten rondom schaliegas 5 OVERHEID Staatssecretaris Mansveld moderniseert milieubeleid 5 Programma Plattelandsontwikkeling 2014-2020 open voor consultatie 6 Plaats superwindmolens in lijnopstellingen langs ‘infrabundels’ 6 Eindhoven realiseert eerste non-profit zonnepark van Nederland 7 Green Deal om CO2-voetafdruk makkelijker te meten 7 Nederlandse waterbeheer volgens OESO-rapport klaar voor de toekomst 7 Landelijke invoering slimme energiemeters 8

KLIMAATBELEID Minder hoge golven Australië door klimaat 8 Onderzoekers pleiten voor Europese aanpak overstromingsrisico’s 8

EUROPESE UNIE EU stelt verplichte limietwaarden in voor PAK in consumentenproducten 20 Nederland in achterhoede duurzame energie 21

LUCHTKWALITEIT Luchtvervuiling verzwakt orkanen 9

WET EN REGELGEVING Wijziging Regeling bodemkwaliteit 9 Verbetering kostenvereveningssysteem in titel 15.13 Wm 9 OMGEVINGSVERGUNNING / WABO Omgevingsloket online gaat over op eHerkenning met betrouwbaarheidsniveau twee 10

INTERNATIONAAL Verladers tegen uitstel stikstofzone Noordzee 21

PUBLICATIES Dalend brandstofverbruik door meer zuinige auto’s 22 Vormgeving CO2-norm trucks en bussen 22 Benutten van gedragskennis zorgt voor effectiever milieubeleid

Redactieadres DG Communicatie Postbus 158 1600 AD Enkhuizen 0228-326068 graafcom@wxs.nl www.dgcommunicatie.nl www.milieucompact.nl

Abonnementen Milieu Compact verschijnt 23x per jaar. Ieder nummer telt 24-pagina’s geordend en samengevat milieunieuws. Ook ontvangt u ieder kwartaal een handig overzicht van de voortgang van Europese wetgeving. Daarnaast heeft u toegang tot het unieke online-archief van tien jaargangen Milieu Compact. Een abonnement op het meest complete milieutijdschrift van Nederland kost € 549,- p./j.

Jan de Graaf DG Communicatie

Robert Donkers Coördinator Stedelijk Milieubeleid Directoraat-Generaal Milieu Europese Commissie, Brussel

Louise van den Broek DG Communicatie

Thieu Korten Special advisor Dutch Employers Coorperation Programma (DECP)

Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan en lopen automatisch door, in- dien zij niet twee maanden voor het verstrijken van de abonnementstermijn schriftelijk zijn opgezegd. Hoewel uiterste zorg is besteed aan de inhoud van Milieu Compact, aanvaardt de uitgever noch de redactie enige aansprakelijkheid voor onvolledigheid of onjuistheid of voor gevolgen daarvan. Verveelvoudigen en openbaarmaking van Milieu Compact is slechts toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 1385-6464.

Jan van den Broek Senior adviseur Omgevingsrecht

John Zigenhorn Jurist Stichting Advisering Bestuurs- rechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening

2

milieu

compact

De jury, met daarin onder andere industrieel ont- werper Marcel Wanders en internetondernemer Alexander Klöpping, beslist op 11 september wie de hoofdprijs wint tijdens de finale in Amsterdam. Persbericht Postcodeloterij, 10-3-2014 Hogere opbrengst en minder slijtage voor windparken Slimme Siemens windturbines geven meer stroom. Siemens ‘leert’ windturbines om zich automatisch optimaal aan te passen aan de geldende weers- omstandigheden. De turbine kan dan zelf de eigen instellingen zodanig optimaliseren, dat de actuele weersomstandigheden zo goed mogelijk worden benut. Daarvoor worden bestaande sensorgege- vens, zoals windsterkte gebruikt. Juist bij lage en gemiddelde windsterkte leveren windparken niet altijd de hoeveelheid stroom die in principe moge- lijk is. Met de nieuwe oplossing kan een turbine bij gemiddelde windsnelheden per jaar ongeveer één procent meer stroom opwekken en tegelijk haar slijtage reduceren. In een gemiddeld wind- molenpark op zee met 100 turbines kunnen daar- door 5.000 extra huishoudens van stroom worden voorzien. De softwareprogramma’s kunnen leren van gege- vens uit het verleden. Op basis van die historische gegevens kunnen ze bijvoorbeeld ook prognoses afgeven voor het toekomstige gedrag van een sys- teem. Op die manier kan ook een model worden gemaakt, dat de stroomproductie van een wind- turbine bij bepaalde weersgegevens voorspelt. De onderzoekers onderzochten een grote hoeveel- heid data met veel ruis, om op die manier zaken te kunnen identificeren waarmee de efficiëntie van een windturbine zou kunnen worden verbeterd door aanpassing van instellingen zoals de rotatie- snelheid. Met behulp van gepatenteerde neuronale netwerken ontstond daaruit een zogeheten Rein- forcement Learning Policy. Om de hoeveelheid opgewekte stroom te maximaliseren, leert het sys- teem de instellingen van de windturbine zodanig aan te passen, dat in de geldende situatie altijd de optimale hoeveelheid stroom wordt opgewekt. Al na enkele weken kent het systeem de optimale in- stellingen voor frequent optredende weersomstan- digheden. En na een nog wat langere periode van training kan het systeem ook omgaan met meer uitzonderlijke weerssituaties. Vorig jaar is de tech- niek in een Spaans windpark met succes getest. Persbericht Siemens, 12-3-2014

BEDRIJF

SER komt met stappenplan voor verantwoord ondernemen Bedrijven moeten de mogelijk negatieve impact van hun handelen in kaart brengen, en die voorkomen en beperken. Ook moeten zij verantwoording af- leggen over het omgaan met de geïdentificeerde risico’s. Om daarbij te helpen, hebben de sociale partners in de Sociaal-Economische Raad een on- line stappenplan voor risicomanagement in maat- schappelijk verantwoord ondernemen (mvo) ont- wikkeld. Het stappenplan is met name bedoeld voor bedrijven die internationaal opereren bloot worden gesteld aan risico’s waaraan zij in Nederland niet gewend zijn. Zij kunnen direct of indirect betrokken raken bij kinderarbeid, gevaarlijke werksituaties of extreem lange werktijden. Met het stappenplan wordt ingespeeld op de on- bekendheid van bedrijven met de internationale richtlijnen. Mvo is internationaal vastgelegd in de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwer- king en Ontwikkeling (OESO), en in de Guiding Principles on Business and Human Rights van de Verenigde Naties. In het stappenplan op de web- site van de SER worden die richtlijnen gebundeld en krijgen bedrijven handvatten aangereikt om hun mvo-risicomanagement vorm te geven. De nadruk wordt daarbij gelegd op mensenrechten. Nieuwsbrief VNO-NCW, 13-3-2014 Achtste editie Postcode Lottery Green Challen- ge van start Startende ondernemers met een veelbelovend groen ondernemersplan kunnen zich opgeven voor de achtste editie van de Postcode Lottery Green Challenge. De winnaar van de internati- onale wedstrijd ontvangt 500.000,- om zijn pro- duct of dienst verder te ontwikkelen en op de markt te brengen. Daarnaast reikt de organisatie 200.000,- uit aan één of twee andere veelbelo- vende groene inzendingen. Producten of diensten die de uitstoot van broeikasgassen verminderen en binnen twee jaar op de markt te brengen zijn, maken kans om te winnen. Inschrijven kan tot en met 3 juni 2014 via ‘www.greenchallenge.info’.

3

milieu

compact

Veel interesse bodemsanering Chemie-Pack Veel bedrijven zijn geïnteresseerd in de uitvoering van de bodemsanering bij Chemie-Pack in Moer- dijk. Twee bedrijven en zes combinaties met in to- taal zestien bedrijven hebben zich gemeld voor de unieke opdracht. Dat staat in aanbestedingsdocu- menten. BAM en Arcadis denken de klus alleen te kunnen klaren. De combinaties worden gevormd door onder andere Heijmans, Strukton, Grontmij, Martens en van Oord, ATM, Dura Vermeer, Mou- rik, Witteveen + Bos en Ballast Nedam. De grote belangstelling is verrassend, omdat het om zeer specialistisch werk gaat. De grond is verontreinigd met een uitzonderlijke cocktail chemische stoffen. Er bestaat geen vergelijkbaar project. Chemie-Pack werd begin 2011 verwoest door een enorme brand. Door de brand raakten wa- ter en bodem ernstig vervuild. De bodemsa- nering wordt uitgevoerd in opdracht van de provincie Noord-Brabant die de kosten heeft geschat op 38 miljoen euro. De locatie moet in 2016 weer zijn te gebruiken als industrieterrein. Nu.nl, 16-3-2014 Sigma-producten als eerste DUBOkeur gecertificeerd voor bouw Sigma Coatings uit Uithoorn heeft als eerste voor diverse verfproducten het DUBOkeur-certificaat ontvangen. Op de Nederlandse markt zijn deze verven de enige die dit toonaangevende duurzaam- heidskeurmerk voor de bouw mogen voeren. Duur- zaamheidmanager van Sigma Maarten Buijs: “In tegenstelling tot andere milieukeurmerken, zoals het ECO-label en Blaue Engel, beoordeelt DUBO- keur de totale levenscyclus, zoals grondstoffen- en energieverbruik, CO2-uitstoot, verpakking, produc- tieproces, transport, afvalreductie, recycling en de levensduur na opbrengen. DUBOkeur geeft daar- mee een eerlijker en realistischer beeld van de duurzame eigenschappen van het product.” De keuze vanuit Sigma voor het behalen van certificatie voor DUBOkeur was zeer bewust. In steeds meer bestekken wordt de voorkeur gege- ven aan verven met een erkend milieukeurmerk. De producten met DUBOkeur worden herkenbaar aan de sticker op de verpakking. Meer informa- tie over DUBOkeur of raadpleging van de offici- ele DUBOkeur-certificaten kan op www.sigma.nl. Persbericht Sigma Coatings, 11-3-2014)

Nieuw onderhoudssysteem verlaagt kosten offshore wind Een nieuw systeem voor de bedrijfsvoering moet de onderhoudskosten voor windparken op zee signifi- cant gaan verlagen. Het systeem is ontwikkeld door Energieonderzoek Centrum Nederland met behulp van data van energiebedrijf Essent/RWE. Het systeem verzamelt en analyseert snel en nauwkeurig data van offshore windparken, om te komen tot een kostenver- lagende strategie voor onderhoud en bedrijfsvoering. De kosten van offshore windparken bestaan voor on- geveer 25 procent uit onderhoud en bedrijfsvoering (OenM). Dit is relatief hoog ten opzichte van de on- derhoudskosten van windparken op land. De kosten bedragen rond drie eurocent per kilowattuur stroom. Het is mogelijk deze kosten met een derde te verlagen binnen tien jaar. Innovatieve tools en processen zijn essentieel om dit doel te bereiken. Het nu gereedge- komen OenM-systeem (Operations en Maintenance Systeem) van ECN kan de industrie helpen om tegen lagere kosten windparken op zee te runnen. Windparken leveren talloze data op. Honderden sen- soren op de turbines verzamelen data en sturen deze door. Ook technici en monteurs verzamelen data. Al deze data gaan over storingen, reparaties en onder- houdsbeurten, benodigde reserveonderdelen, de inzet van monteurs, maar ook de belasting en de levensduur van turbines. Ze komen samen in het OenM-systeem. Essent/RWE stelt operationele data aan ECN beschik- baar om het OenM-systeem op basis van reële gege- vens te kunnen testen. Het verlagen van de kosten van windparken op zee is een voorwaarde omde ambities uit het vorig jaar geslo- ten Nationaal Energieakkoord waar te kunnen maken. In het Energieakkoord is de intentie vastgelegd om te komen tot 4450 MW wind op zee in 2023. Daarin is re- kening gehouden met een steeds oplopende kostprijs- daling. Het onderhoudssysteem is een van de schakels in de totale kostprijs en is ontwikkeld binnen het FLOW- programma. FLOW richt zich op kostenreductie van grote offshore windparken en stimuleert Nederlandse bedrijven te innoveren in deze snel groeiende sector. ecn.nl Nieuw zonne-energiesysteem vormt één geheel met dak Monier Group, een wereldwijde producent en leve- rancier van bouwmaterialen voor hellende daken,

4

milieu

compact

breidt het assortiment uit met twee geïntegreerde zonne-energiesystemen. Deze nieuwe fotovol- taïsche systemen combineren duurzaamheid en design. Ze vormen één geheel met het dak en passen zowel in nieuwe als bestaande dakbedek- king. De zonne-energiesystemen Monier VI90 en Monier InDaX komen in de plaats van de dak- pannen en worden in het dak geïntegreerd. Hier- door ontstaat een volkomen lineair en harmonisch dakbeeld dat niet alleen duurzaam en technisch maar ook esthetisch verantwoord is. Beide sys- temen zijn geschikt voor nieuwbouw en renova- tie. Het lage gewicht per m² is gunstig voor toe- passing in renovatieprojecten. De systemen zijn eenvoudig en snel te monteren. Ze werken stil, emissievrij en zonder belastende afvalstoffen. Technische specificaties staan op ‘www.monier.nl’. Persbericht Monier Group, 17-3-2014 Regio Noordoostpolder-Weerribben/ Wieden-Kampereiland bundelt krachten rondom schaliegas De provincies, waterschappen en gemeenten in de regio ‘Noordoostpolder- Weerribben/ Wieden- Kampereiland’ maken zich ernstige zorgen over de plannen voor de opsporing en winning van schaliegas in dit gebied. Om die reden hebben deze regionale en lokale overheden zich ver- enigd in een stuurgroep. Door samen te werken bundelen de betrokken regionale overheden hun krachten. De samenwerking zal zich concentre- ren op het vergroten en delen van inhoudelijke kennis, technische en juridische onderbouwing van formele besluiten en op het afstemmen van de inhoud van zienswijzen. De samenwerkende overheden zijn de 3 provincies (Fryslân, Overijs- sel en Flevoland), 4 waterschappen (Waterschap Zuiderzeeland, Reest en Wieden, Groot-Salland en Wetterskip Fryslân) en 9 gemeenten (Noord- oostpolder, Steenwijkerland, De Friese Meren, Weststellingwerf, Zwartewaterland, Kampen, Dronten, Urk en Staphorst). Het Rijk is in het kader van de Mijnbouwwet het bevoegd gezag. Maar de regionale en lokale overheden zijn onder andere verantwoordelijk SCHALIEGAS

voor een goede ruimtelijke ordening, leefbaar- heid, schoon grond- en drinkwater en een schone bodem. Het Rijk werkt momenteel aan een Struc- tuurvisie Schaliegas, waarvan het ministerie van Economische Zaken trekker is. Doel is gebieden aan te wijzen die geschikt zijn om schaliegas op te sporen en te winnen. In 2010 heeft het ministerie een opsporingsver- gunning verleend aan Cuadrilla Resources Ltd. voor het opsporen van schaliegas in het vergun- ningsgebied ‘Noordoostpolder’. Deze is nog steeds van kracht. Persbericht provincie Flevoland, 10-3-2014

OVERHEID

Staatssecretaris Mansveld moderniseert milieubeleid

De milieu-uitdagingen van de 21e eeuw vragen om een moderne aanpak. Het leven is de afgelopen decennia wel gezonder en veiliger geworden, maar het werk is nog niet af. Daarnaast kunnen nieuwe stoffen nieuwe gezondheidsrisico’s opleveren. Daarom moderniseert het kabinet het milieubeleid. Het kabinet wil daar burgers, bedrijven en andere overheden volop bij betrekken. Dit schrijft staatsse- cretaris Mansveld aan de Tweede Kamer in de brief ‘Modernisering Milieubeleid’. Mansveld wijst erop dat de luchtkwaliteit nog al- tijd nadelen op kan leveren voor de volksgezond- heid. “Dat betekent dat we de uitstoot door trans- port moeten verminderen door hier in EU-verband strenge afspraken over te maken”. Daarnaast wil de staatssecretaris nieuwe milieuproblemen en daar- mee mogelijke gezondheidsproblemen vóór zijn. Daarom moeten we alert zijn op de introductie van nieuwe stoffen in het milieu zoals genetisch gemo- dificeerde organismen en microplastics in bijvoor- beeld badschuim en tandpasta. De rol van steden wordt ook steeds belangrijker. In steden wonen, werken en recreëren mensen rela- tief dicht op elkaar waardoor ogenschijnlijk kleine initiatieven veel effect hebben. Het Rijk wil daarvoor partijen bij elkaar brengen. Initiatieven als het Rot- terdam Climate Initiative, Amsterdam Smart City en

5

milieu

compact

Duurzaam Almere 2.0 worden actief ondersteund; bijvoorbeeld met een Green Deal afspraak. Internationale samenwerking wordt steeds belang- rijker. Enerzijds omdat ons milieubeleid voor een groot deel tot stand komt in Brussel. Maar ook om- dat zonder succesvolle internationale samenwer- king de problemen niet effectief kunnen worden aangepakt. Vervuiling van lucht en water stopt im- mers niet bij de grens. En veel meer dan vroeger opereren bedrijven grensoverschrijdend. Hierdoor moeten afspraken over de eisen die aan producten worden gesteld, zoals de uitstoot van auto’s, in in- ternationaal verband worden gemaakt. Naast een actieve inzet in internationaal verband zijn ook veranderingen in Nederland nodig. Wet- en regelgeving van het ‘oude’ milieubeleid kan bijvoorbeeld de noodzakelijke aanpak en daarbij horende innovaties in de weg zitten. Door regels toegankelijker te maken en ze op te nemen in de Omgevingswet wil het kabinet dit voorkomen. Bij het onderbrengen van de Wet Milieubeheer in de Omgevingswet wordt ook nadrukkelijk bekeken welke bevoegdheden bij welke overheden belegd moeten worden. Doel hiervan is om de overheids- laag die het beste bepaalde problemen op kan lossen, ook de bevoegdheden heeft dat te doen. Persbericht ministerie IenM, 10-3-2013 Programma Plattelandsontwikkeling 2014-2020 open voor consultatie De provincies en het ministerie van Economi- sche Zaken hebben het ontwerp voor het Plat- telandsontwikkelingsprogramma voor de periode 2014-2020 (POP3) vastgesteld. POP3 investeert in vier thema’s: landbouw, natuur, water en Lea- der (sociaal-economische ontwikkeling). De fo- cus van het programma is gericht op innovatie en duurzaamheid in het landelijk gebied. Het POP3 bevat de Nederlandse plannen en maatregelen ter versterking van het plattelands- beleid als onderdeel van het Europese Gemeen- schappelijk Landbouwbeleid. Het vastgestelde POP3 wordt gedurende vier weken (tot 9 april) opengesteld voor consultatie. De maatschappe- lijke partners en belanghebbenden worden ge- nodigd hun reactie op de plannen te geven. Voor de consultatie is een aparte website in het le- ven geroepen: www.internetconsultatiepop3.nl. Op deze website is tevens het ontwerp POP3 te

vinden. De resultaten van de consultatie worden verwerkt in het programma dat vervolgens voor goedkeuring wordt ingediend bij de Europese Commissie. Het POP is een belangrijk instrument voor de pro- vincies en de waterschappen om het natuur- en waterbeleid te versterken. De Europese investe- ringen, met cofinanciering uit de provincies, zor- gen voor een impuls voor (de ontwikkeling van) het landelijk gebied en de regionale economie. IPO.nl Plaats superwindmolens in lijnopstellingen langs ‘infrabundels’ De provincie Utrecht moet grote aantallen super- windmolens neerzetten langs het Amsterdam-Rijn- kanaal en de snelwegen A2 en A12. Met de groe- pering van deze masten, die met 120 meter hoger zijn dan de Dom, wordt voorkomen dat Utrecht een soort Flevoland wordt met een wildgroei aan turbines. In het rapport ‘Energielandschappen’ waarschuwt Ingeborg Thoral, adviseur ruimtelijke kwaliteit van de provincie, dat de overgang naar duurzame energie onafwendbaar is, én dat deze grote invloed zal hebben op het landschap. Thoral is tegen solitaire windmolens die her en der wor- den neergezet. Juist om de verrommeling van het landschap tegen te gaan, moeten er concentraties van zeer grote windturbines komen. Die kunnen volgens haar het beste worden geplaatst in lijnop- stellingen langs de ‘infrabundels’ die de omgeving toch al verstoren. Als voorbeeld noemt zij het ge- bied tussen de stad Utrecht en Amsterdam: langs de snelweg A2, de spoorlijn en het Amsterdam-Rijn- kanaal. Maar ook de snelweg A12 tussen Utrecht en Woerden is geschikt, met uitzondering van de zone tussen Bodegraven en Woerden omdat daar nog open landschap is. De lijnen van superwindmo- lens kunnen bij bedrijven worden verbreed tot een veld, omdat de afzetmarkt van energie dan dichtbij ligt. Op andere locaties in de provincie Utrecht is ruimte voor lijnopstellingen van ‘kleinere’ molens tot 60 meter lengte. Thoral ziet de opstellingen langs de vaar-, spoor- en snelwegen als ‘groeilijnen’ die beginnen als korte lijn van één bedrijf of coöperatie, en uit- groeien langs hetzelfde stramien tot een lange lijn van meerdere eigenaren. Provincies zouden in de planning nauw met elkaar moeten samenwerken. Trouw, 17-3-2014

6

milieu

compact

Eindhoven realiseert eerste non-profit zonne- park van Nederland De lokale energiecoöperatie ‘Morgen Groene Ener- gie’ nam het initiatief voor het eerste zonnepark van Nederland dat volledig non-profit wordt gere- aliseerd. Het park dat bestaat uit 228 zonnepane- len op het dak van wijkcentrum Blixems. Dankzij het landelijke energieakkoord (eind 2013) is het ook voor bewoners, waarvan het eigen dak niet geschikt is voor zonnepanelen, mogelijk om te pro- fiteren van duurzame energie. Deelnemers krijgen namelijk een korting op de energiebelasting door zonnepanelen op een ander dak te huren of kopen. Persbericht gemeente Eindhoven, 13-3-2014 Green Deal om CO2-voetafdruk makkelijker te meten De CO2-uitstoot van een organisatie, zoals een bedrijf of gemeente of van een activiteit zoals rei- zen, kan voortaan beter vergeleken worden. Meer inzicht in CO2-uitstoot helpt om deze vervolgens omlaag te brengen. De Rijksoverheid, Milieu Cen- traal, Stimular, Connekt en SKAO hebben een Green Deal gesloten om een lijst met CO2-basis- cijfers op te stellen waardoor vergelijken makkelij- ker wordt. Met het groeien van de maatschappelijke aan- dacht voor het broeikasgas CO2 zijn er steeds meer instrumenten ontstaan waarmee een CO2- vergelijking of voetafdruk bepaald kan worden. Op dit moment hanteren en publiceren vele organisa- ties en bedrijven in Nederland CO2-basiscijfers die allemaal vaak net even anders zijn. Dit geldt onder andere voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, SKAO (CO2-Prestatieladder), Con- nekt (Lean and Green), Milieu Centraal, Stichting Stimular (Milieubarometer), diverse natuur- en mi- lieuorganisaties, de aanbieders van klimaatcom- pensatie en partijen die zich richten op de duur- zaamheid van grondstoffen, producten en werken. Door een diversiteit aan aannames, berekeningen en getallen zijn de gehanteerde emissiefactoren lang niet altijd gelijk. Dus geven ook twee voetaf- drukberekeningen van dezelfde situatie verschil- lende uitkomsten. Door het opstellen van een uni- forme lijst moet deze verwarring tot het verleden gaan behoren. Milieu Centraal zal als uitvoerende organisa- tie in de komende maanden een consultatie

organiseren om met alle betrokkenen tot één breed gedragen en wetenschappelijk verant- woorde lijst van CO2-cijfers te komen. Alle CO2- emissiefactoren worden vanaf dit najaar ge- publiceerd op de gratis toegankelijke website. Persbericht ministerie IenM, 13-3-2013 Nederlandse waterbeheer volgens OESO-rap- port klaar voor de toekomst De OESO onderzocht het afgelopen jaar in op- dracht van het ministerie en de Unie van Wa- terschappen de toekomstbestendigheid van het Nederlandse waterbeleid. De hoofdconclusie is positief. Nederland heeft een ‘excellent track record’ en is een mondiale referentie op het ge- bied van waterbeheer. Tegen relatief lage kosten – 1,26 procent van het BNP – zorgen we voor wa- terveiligheid, waterkwaliteit en voldoende water. De OESO ziet het Nederlandse waterbeheer als ‘wereldwijde referentie’ met een ‘excellent track record’. Met name wijst de OESO op de (flexibe- le) bestuurlijke organisatie die zich steeds heeft aangepast aan nieuwe omstandigheden en in het bijzonder op de rol die de waterschappen daarin spelen. Tegelijkertijd concludeert het rapport een tekort aan waterbewustzijn onder Nederlanders. Om dit op te vijzelen, kondigde minister Schultz van Haegen (IenM) een nieuwe aanpak voor publieks- communicatie aan om Nederlanders bewuster te maken van de waterrisico’s in eigen land. Het mi- nisterie gaat dit doen samen met waterschappen, gemeenten, provincies, Rijkswaterstaat, drink- waterbedrijven en het Deltaprogramma. Schultz: “Weinig mensen weten wat er allemaal bij komt kijken om ons land droog en bewoonbaar te hou- den, wat er nodig is om het drinkwater op peil te houden, wat de overstromingsrisico’s zijn en wat je moet doen als de nood aan de man komt. Net als de OESO vind ik een indringende wake up call op zijn plaats: mensen moeten erover na- denken wat ze moeten doen als het misgaat.” De minister ziet risico’s in het gebrek aan waterbe- wustzijn. “Van Nederlanders zeggen ze dat het water in ons DNA zit, maar het lijkt wel alsof het eruit druppelt. Het ondermijnt sluipenderwijs het draagvlak voor de investeringen die nodig zijn voor een toekomstbestendig waterbeheer.” Het De publiekscommunicatie wordt geen massa- mediale, landelijke campagne zoals Nederland leeft met water (sinds 2003). In plaats daarvan

7

milieu

compact

wordt gekozen voor een maatwerkaanpak die op postcodeniveau informatie en tips geeft. De aanpak moet de betrokkenheid en zelfredzaam- heid van Nederlanders vergroten. “We zullen la- ten zien wat er elke dag aan werk wordt verzet, vertellen wat er nodig is voor de toekomst en tips geven over wat mensen zelf kunnen doen. Dat snijden we toe op hun persoonlijke situatie.” Persbericht Ministerie van IenM, 17-3-2014 Landelijke invoering slimme energiemeters Over zes jaar hebben alle huishoudens en bedrij- ven een nieuwe digitale elektriciteit- en gasmeter. Minister Kamp (EZ) schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat deze ‘slimme’ energiemeter zich in de praktijk heeft bewezen. “Consumenten kunnen door deze nieuwe meter direct zien hoe- veel gas en elektriciteit ze gebruiken. Hierdoor worden ze bewuster van hun verbruik, kunnen ze makkelijker energie besparen en daarmee hun energierekening verlagen”, aldus minister Kamp. De slimme digitale meter is nodig om ons elektrici- teitsnet klaar te maken voor de toekomst. Steeds meer huishoudens wekken zelf energie op en leve- ren stroom die ze niet gebruiken terug aan het net. De nieuwe meters zijn nodig om de continue ver- andering van vraag en aanbod in balans te houden en een betrouwbare energielevering te kunnen blijven garanderen. Door de slimme meter hoeven ook geen meterstanden te worden doorgegeven en wordt het wisselen van leverancier makkelijker. Sinds 2012 hebben netbeheerders al 600.000 oude energiemeters vervangen. Tijdens deze proefperiode is door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) onderzocht hoe deze intro- ductie verliep en wat de mogelijkheden zijn op het gebied van energiebesparing. Uit de evaluaties blijkt nu dat er geen belemmeringen zijn voor een landelijke introductie van de slimme meter. Uit het advies blijkt wel dat consumenten be- tere informatie moeten krijgen zodat ze de mo- gelijkheden voor energiebesparing beter kun- nen benutten. Ook blijkt dat netbeheerders en bedrijven die energiediensten leveren, beter moeten gaan samenwerken om mobiele apps of informatiedisplays te ontwikkelen die de be- sparing inzichtelijk maken voor de consument. Persbericht ministerie EZ, 10-3-2013

KLIMAATBELEID

Minder hoge golven Australië door klimaat Golven met een hoogte van zes meter of hoger worden steeds minder vaak waargenomen tussen de Australische kustplaatsen Coffs Harbour en Eden. Aan het einde van deze eeuw zal het aantal golven met deze hoogte met ongeveer een derde zijn afgenomen in het gebied. Dat melden onderzoekers van het Australian Bu- reau of Meteorology in het wetenschappelijk tijd- schrift Nature Climate Change. De wetenschap- pers analyseerden de data van boeien in zee, die informatie leveren over golfhoogte en golfrichting. De golven met een hoogte van meer dan zes meter ontstaan onder invloed van stormen in het westen van de Stille Oceaan. Klimaatmodellen wijzen erop dat deze stormen door de toenemende opwarming van de aarde steeds minder vaak zullen ontstaan, zo ontdekten de wetenschappers. Het is nog onduide- lijk of de hoogte van golven ook op andere plaatsen in de wereld zal afnemen. Daarvoor is lokaal onder- zoek nodig, zo benadrukken de wetenschappers. NU.nl Onderzoekers pleiten voor Europese aanpak overstromingsrisico’s Wetenschappers van de Vrije Universiteit Amster- dam pleiten in het tijdschrift Nature Climate Change voor een Europese aanpak om de risico’s op scha- de door overstromingen te beperken. Zo zouden meer huishoudens zich moeten verzekeren, moet het budget van het Solidariteitsfonds van de Euro- pese Unie omhoog en is het belangrijk dat overhe- den dijken en stormvloedkeringen verbeteren. De schade door overstromingen loopt niet alleen op omdat overstromingen vaker optreden en verwoes- tender zijn, maar ook omdat de financiële schade in getroffen gebieden toeneemt door economische groei. Overstromingen treffen bovendien vaak grote gebieden en meerdere landen tegelijk. In juni 2013 werden door een overstroming bijvoorbeeld ne- gen landen in Centraal en Oost-Europa getroffen, met een totale schade van 12 miljard euro. Ook de schade van de recente overstromingen in het Zuid- Engeland loopt flink in de papieren.

8

milieu

compact

Als het aantal verzekerde huishoudens stijgt van 30 procent naar 50 procent, zoals het geval is in risicogebieden in de Verenigde Staten, zal de on- verzekerde schade in 2050 zijn gedaald met 10 mil- jard euro. De vraag is echter of huishoudens bereid zijn en genoeg geld hebben om de verzekerings- premies, die kunnen stijgen als het risico toeneemt door klimaatverandering, te betalen. In Nederland lijkt sinds vorig jaar na een uitspraak van de Autori- teit Consument en Markt (ACM, voorheen NMa) een verplichte overstromingsverzekering van de baan. Een andere mogelijkheid is verhoging van het bud- get van het EU Solidariteitsfonds, waardoor een groter gedeelte van de kosten kan worden gedra- gen op Europees niveau. Dit verlicht volgens de wetenschappers de financiële druk op individuele landen, maar er zitten haken en ogen aan. In de eerste plaats kan het EU Solidariteitsfonds leiden tot een distributie van geld van laag risicolanden naar hoog-risico landen, met als gevolg ongelijk- heid tussen EU-landen. In de tweede plaats be- staat de kans dat landen zich minder geroepen voelen hun eigen risico’s zo veel mogelijk te be- perken als de EU toch betaalt bij een overstroming. WaterForum Online Luchtvervuiling verzwakt orkanen Stofdeeltjes die worden uitgestoten door fabrieken, auto’s en vliegtuigen zorgen ervoor dat orkanen lang- zamer ontstaan en minder krachtig worden. Ook gaan de tropische stormen relatief snel liggen in gebieden met veel luchtvervuiling. Dat melden Amerikaanse onderzoekers in het wetenschappelijk tijdschrift Na- ture Climate Change. De wetenschappers kwamen tot die bevindingen op basis van een computermodel waarmee het pad van de orkaan Katrina werd geana- lyseerd. De storm verwoestte in 2005 grote delen van de stad New Orleans en maakte in totaal 1.836 slacht- offers. De onderzoekers vergeleken de ontwikkeling en de kracht van de orkaan in verschillende gebieden met de plaatselijke luchtvervuiling. “De resultaten zijn verrassend”, verklaart hoofdonderzoeker Renyi Zhang van Texas AM University. “Andere studies hebben la- ten zien dat bepaalde broeikasgassen ervoor zorgen dat orkanen intenser worden en vaker voorkomen. LUCHTKWALITEIT

Wij hebben ontdekt dat gassen met stofdeeltjes waar- schijnlijk het tegenovergestelde effect hebben.” Het is nog onduidelijk waarom de stofdeeltjes een remmen- de werking hebben op de ontwikkeling van orkanen. Om dat uit te zoeken, is meer onderzoek. Volgens Zhang kunnen de resultaten van het onderzoek nu al worden gebruikt om de intensiteit van orkanen beter te analyseren en voorspellen. “Als een orkaan wordt ge- vormd in een gebied waar vrijwel zeker stofdeeltjes in de lucht hangen, dan moet dat worden meegenomen in de gegevens over de ontwikkeling van de storm.” NU.nl

WET EN REGELGEVING

Wijziging Regeling bodemkwaliteit Op 1 april 2014 treedt in werking de Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 6 maart 2014 tot wijziging van de Regeling bodem- kwaliteit (actualisering verwijzingen normdocumenten 2014.2). Het betreft periodieke actualisering van de normdocumenten, in dit geval opname van geactuali- seerde versies van een aantal normdocumenten in bij- lage C bij de regeling. Verder is een redactionele aan- passing doorgevoerd in de categorieën 21 en 22 van bijlage C betreffende bodemenergiesystemen’, is de regeling aangepast in verband met een uitspraak van de Raad van State over de omschrijving van de werk- zaamheid ‘mechanisch boren’ en is een voetnoot van tabel 2vanbijlageBverwijderd. DegewijzigdebijlageC is in zijn geheel in deze wijzigingsregeling opgenomen. Staatscourant 7-3-2014, 6579 Verbetering kostenvereveningssysteem in titel 15.13 Wm Aan de Tweede Kamer is een wetsvoorstel aange- boden ter verbetering van het kostenverevenings- systeem in titel 15.13 van de Wet milieubeheer (Wm). In die titel zijn de bepalingen opgenomen inzake het systeem van kostenverevening ter beperking van de emissies van koolstofdioxide (CO2) in de lucht door de glastuinbouwsector. In dit kostenvereveningssys- teem is een aangewezen categorie inrichtingen een vergoeding verschuldigd indien de voor een bepaal- de periode vastgestelde hoeveelheid CO2-emissies wordt overschreden. Het betreft de inrichtingen die in het kalenderjaar waarop de vergoeding betrekking

9

milieu

compact

heeft 305 ton CO2 of meer emitteren. De vastgestel- de hoeveelheid CO2-emissies heeft betrekking op de teeltgerelateerde emissies van de glastuinbouwsec- tor. Het doel van het kostenvereveningssysteem is het op sectorniveau beperken van de CO2-emissies door de glastuinbouwsector. Ook beoogt het de kostenef- ficiëntie van emissiereducties in deze sector te verho- gen. Het kostenvereveningssysteem geldt tevens als tegenprestatie voor de lagere energiebelastingtarie- ven (EB-tarieven) op aardgas voor de glastuinbouw- sector, waarvoor de Europese Commissie (EC) goed- keuring heeft verleend tot en met 2014. De overheid en de glastuinbouwsector hebben de wens enkele verbeteringen aan te brengen in het kostenvereveningssysteem. Het is de bedoeling dat per 1 januari 2015 alle inrichtingen een vergoeding verschuldigd zullen zijn indien de voor een kalender- jaar vastgestelde hoeveelheid CO2-emissies wordt overschreden (dus ook de inrichtingen die minder dan 305 ton CO2 emitteren). Dit vergt een wijziging van de Wm, de benodigde wijziging is de aanlei- ding voor het onderhavige wetsvoorstel. Daarnaast is het de bedoeling om per 1 januari 2015 de vast- gestelde hoeveelheid CO2-emissies tevens betrek- king te laten hebben op de CO2-emissies als gevolg van de met een warmtekrachtkoppelinginstallatie (WKK-installatie) opgewekte elektriciteit die door de inrichting aan derden wordt geleverd. Evenals bij het bestaande kostenvereveningssysteem, zal het verbeterde kostenvereveningssysteem gelden als tegenprestatie voor de lagere EB-tarieven op aard- gas. Bij de EC loopt de procedure om per 2015 goedkeuring te verkrijgen voor het continueren van deze lagere EB-tarieven op aardgas met als tegen- prestatie het verbeterde kostenvereveningssysteem. Tweede Kamer, 1-3-2014, nummer 33 883

overheid zaken te doen via Omgevingsloket online. Dit verbetert de veiligheid en geeft bedrijven meer zekerheid bij het aanvragen van vergunningen en doen van meldingen. Wie nu nog een EH1 heeft, wordt geadviseerd zo snel mogelijk over te stappen naar een hoger betrouwbaarheidsniveau. De aan- bieder kan aangeven welk niveau het best geschikt is. Voor een aantal diensten is EH2 namelijk niet voldoende en is een hoger niveau nodig. Dit geldt bijvoorbeeld voor het aanvragen van subsidierege- lingen. Inmiddels bieden alle aanbieders van eHer- kenning niveau 2 aan. Op de website van eHer- kenning staat een overzicht. De overstap naar een ander niveau heeft geen invloed op bestaande aan- vragen in het Omgevingsloket. De al eerder gedane aanvragen blijven zichtbaar in het loket. Bedrijven moeten dan wel een eHerkenningsmiddel gebrui- ken dat voor hetzelfde Kamer van Koophandelnum- mer is uitgegeven. De aanvragen van bedrijven zijn namelijk gekoppeld aan het KvK-nummer en daar- mee aan het eHerkenningsmiddel van het bedrijf. Verandert het KvK-nummer wel, dan staat op www. infomil.nl/eherkenning wat in die situatie mogelijk is. InfoMil, 5-3-2014

RECHTSPRAAK

Spoedeisende bestuursdwang Chemie-Pack Moerdijk

Bij besluit van 21 februari 2011 heeft het dagelijks bestuur van het Waterschap Brabantse Delta haar beslissing tot toepassing van spoedeisende be- stuursdwang naar aanleiding van verontreiniging van oppervlaktewater, waterbodem en oever als gevolg van een brand op het terrein aan de Vlas- weg 4 te Moerdijk op schrift gesteld. Daarbij heeft het dagelijks bestuur beslist dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang voor rekening van Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. komen. Bij be- sluit van 24 juni 2011 heeft het dagelijks bestuur de kosten van de toepassing van bestuursdwang vastgesteld op 9.954.488,19 (hierna: kostenbe- schikking 1). Bij besluit van 30 september 2011 heeft het dagelijks bestuur de kosten van de toe- passing van bestuursdwang, naast de kosten in kostenbeschikking 1, vastgesteld op 1.092.738,36 (hierna: kostenbeschikking 2). Bij besluit van 13 maart 2012 heeft het dagelijks bestuur de kosten

OMGEVINGS VERGUNNING/WABO

Omgevingsloket online gaat over op eHerken- ning met betrouwbaarheidsniveau twee Vanaf 1 april 2014 hebben bedrijven eHerkenning met betrouwbaarheidsniveau 2 (EH2) nodig om in te loggen op Omgevingsloket online. Bij EH2 bepaalt de wettelijke vertegenwoordiger van een bedrijf ex- pliciet wie er namens het bedrijf bevoegd is met de

10

milieu

compact

Afwijzing verzoek om handhavend optreden tegen skatebaan Bij besluit van 1 juni 2010 heeft het college van BenW van Middelburg het verzoek van de vereniging om handhavend op te treden tegen de skatebaan aan de Grote Sternstraat te Middelburg afgewezen. Bezwaar en beroep zijn ongegrond verklaard. De vereniging betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college zonder haar toestemming en in strijd met de systematiek van de Algemene wet bestuurs- recht haar verzoek om handhaving heeft gesplitst en op dat verzoek twee afzonderlijke besluiten heeft genomen en dat de rechtbank op de beroepen te- gen die besluiten bij twee afzonderlijke uitspraken heeft beslist. Zij acht zich hierdoor benadeeld. De bepalingen uit de Awb noch een andere rechtsregel staan er aan in de weg dat het college afzonderlijke besluiten heeft genomen op het door de vereniging ingediende verzoek om handhaving, nu dat verzoek betrekking had op de gestelde overtreding van wet- telijke voorschriften over een aantal verschillende aspecten. Niet gebleken is dat de vereniging door het opknippen van het handhavingsverzoek en een afzonderlijke behandeling van enerzijds het geluids- aspect en anderzijds de overige aspecten in haar belangen is geschaad. Het college heeft het verzoek in volle omvang beoordeeld en uit zorgvuldigheids- overwegingen een akoestisch onderzoek door een deskundige laten uitvoeren alvorens het besluit van 30 november 2010 met betrekking tot het geluids- aspect te nemen. Voor zover de vereniging heeft aangevoerd dat zij door deze handelwijze onnodig verscheidene procedures moet voeren, wordt over- wogen dat het college de vereniging bij brief van 23 juli 2010 heeft gewezen op de mogelijkheid om een verzoek in te dienen tot opschorting van de wette- lijke beslistermijn aangaande het tegen het besluit van 1 juni 2010 gemaakte bezwaar totdat een be- sluit is genomen op haar verzoek om handhaving van artikel 4.1.3.3 van de APV, opdat alle bezwaren gelijktijdig kunnen worden behandeld. De vereniging heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. zie www.RaadvanState.nl; ABRS 22-01-2014, nr. 201211894/1/A1 Revisievergunning Wet milieubeheer voor inrichting met gpbv-installatie Bij besluit van 26 april 2013 heeft het college van GS van Noord-Brabant Sita een revisievergun- ning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een inrichting voor

van de toepassing van bestuursdwang, naast de kosten in de kostenbeschikkingen 1 en 2, vastge- steld op 160.574,42 (hierna: kostenbeschikking 3). Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat zij niet als overtreder van artikel 6.2 van de Waterwet kan worden aan- gemerkt. Zij voert aan dat het door de brandweer gebruikte water de brand heeft verergerd, hetgeen haar niet is toe te rekenen. Daarnaast stelt zij dat de rechtbank onvoldoende heeft gemotiveerd dat zij als eigenaresse van het perceel aan de Vlas- weg 4 te Moerdijk verantwoordelijkheid draagt voor de brand op het perceel. De rechtbank over- weegt volgens haar ten onrechte dat niet staande is te houden dat Chemie-Pack Nederland B.V., als drijver van de inrichting, en Chemie-Pack Onroe- rend Goed B.V. bij het ontstaan van de brand geen enkele blaam treft. Voorts heeft de rechtbank vol- gens Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. miskend dat haar perceel compleet is verwoest en dat de bluswerkzaamheden niet zijn verricht ter bescher- ming van dit perceel. Niet in geschil is dat artikel 6.2, eerste lid, van de Waterwet is overtreden. In haar uitspraak van heden in zaak nr. 201207582/1/ A4 overweegt de Afdeling dat Chemie-Pack Ne- derland B.V. terecht als overtreder van artikel 6.2, eerste lid, van de Waterwet is aangemerkt. Zoals onder 1 is overwogen, was Chemie-Pack Neder- land B.V. drijver van de inrichting op het perceel aan de Vlasweg 4 te Moerdijk en is Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. eigenaresse van dit perceel en de opstallen daarop. Chemie-Pack Nederland B.V. en Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. ma- ken deel uit van hetzelfde concern. Onbetwist is dat Gerard Spiering ten tijde hier van belang de uitsluitende zeggenschap had in de tot het concern behorende B.V.’s: hij was in die vennootschappen de enig leidinggevende en bestuurlijk verantwoor- delijke. Hierdoor is er wat betreft het ontstaan en voortbestaan van de overtreding op het perceel Vlasweg 4 te Moerdijk ook tussen Chemie-Pack Nederland B.V. en Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. een zodanig nauwe verwevenheid gegeven dat Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. in haar hoedanigheid van eigenaresse van de gronden en de opstallen op voormeld perceel kan worden aan- gemerkt als overtreder. De rechtbank is terecht tot dezelfde conclusie gekomen. Hieraan doet niet af hetgeen Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. heeft aangevoerd over de volgens haar aan de brand- weer toe te rekenen verergering van de brand. zie www.RaadvanState.nl; ABRS 22-01-2014, nr. 201207473/1/A4

11

milieu

compact

onder meer het op- en overslaan van afvalstoffen, gelegen aan de Sluisweg 66-70 te Waalwijk. Sita betoogt dat het college bij de beoordeling van de vergunningaanvraag en het stellen van vergunning- voorschriften ten onrechte het uitgangspunt heeft gehanteerd dat tot de inrichting een gpbv-installatie behoort, als bedoeld in categorie 5.1 van bijlage I van de IPPC-richtlijn. Ingevolge artikel 1.1, eer- ste lid, van de Wet milieubeheer wordt onder een gpbv-installatie verstaan: installatie als bedoeld in bijlage I van de IPPC-richtlijn. Op 6 januari 2011 is de inzake industriële emissies (hierna: IED-richtlijn) in werking getreden. De IED-richtlijn strekt tot wij- ziging en herschikking van onder meer de IPPC- richtlijn. In artikel 3, aanhef en derde lid, wordt het begrip installatie gedefinieerd, waarbij wordt ver- wezen naar de in bijlage I vermelde activiteiten en processen. Ingevolge artikel 80, eerste lid, moet de IED-richtlijn uiterlijk op 7 januari 2013 worden omgezet en toegepast. Het bestreden besluit is na 7 januari 2013 genomen. Dit betekent dat voor de vraag of tot de inrichting gpbv-installaties behoren niet bijlage I van de IPPC-richtlijn, maar bijlage I van de IED-richtlijn bepalend is. Aan hetgeen Sita heeft aangevoerd over de uitleg van categorie 5.1 van bijlage I van de IPPC-richtlijn wordt daarom niet toegekomen. Het college heeft in het bestreden besluit overwogen, hetgeen ook niet in geschil is, dat de inrichting onder categorie 5.5 van bijlage I van de IED-richtlijn valt, nu - kort gezegd - in de inrichting gevaarlijke afvalstoffen worden opgesla- gen in afwachting van nuttige toepassing of verwij- dering, met een totale capaciteit van meer dan 50 ton. Het college is er daarom terecht van uitgegaan dat tot de inrichting een gpbv-installatie behoort. zie www.RaadvanState.nl; ABRS 22-01-2014, nr. 201305129/1/A4 Certificaat inzake biologische productie en etikettering van biologische producten Bij besluit van 31 augustus 2012 heeft Stichting Skal een verleend certificaat op grond van de Veror- dening inzake biologische productie en etikettering van biologische producten voor maximaal twaalf maanden opgeschort. Volgens zijn inhoud is een door Skal verleend certificaat een bewijsstuk als be- doeld in artikel 29, eerste lid, van de Verordening. Gelet hierop en op de door Skal toegepaste cer- tificatiereglementen, behelst de verlening van een certificaat door Skal de vaststelling dat een product overeenkomstig de voorschriften van de Verorde- ning op biologische wijze is geproduceerd. Gelet op

artikel 23, tweede lid, van de Verordening brengt die vaststelling met zich dat een product in de Neder- landse handel mag worden gebracht met termen die verwijzen naar een biologische productieme- thode. Verlening van een certificaat aan wederpar- tij door Skal en opschorting daarvan hebben in dat licht voor appellant geen gevolgen waarmee hij zich van anderen onderscheidt. Dat het pluimveebedrijf van wederpartij waarop het betrokken certificaat ziet milieugevolgen kan hebben voor het naast dat pluimveebedrijf gelegen perceel van appellant, brengt niet met zich dat appellant desalniettemin als belanghebbende moet worden aangemerkt. De verlening van het certificaat aan wederpartij behelst immers geen verlening van toestemming voor het veroorzaken van milieuhinder. Of en in hoeverre mi- lieuhinder mag worden veroorzaakt, wordt bepaald door bepalingen van omgevingsrecht. Dat het certi- ficaat, naar appellant stelt, de mogelijkheid biedt om op grond van een omgevingsvergunning meer mili- euhinder toe te staan, brengt hoogstens een indi- rect verband tussen de gestelde mogelijke toename van milieuhinder en het certificaat met zich. Voor het aannemen van belanghebbendheid bij een be- sluit is evenwel rechtstreekse betrokkenheid bij dat besluit vereist. Vergelijk de uitspraken van de Afde- ling van 22 juli 2009 in zaak nr. 200809337/1/H1 en van 25 september 2013 in zaak nr. 201212069/1/ A3. Dat de Afdeling in haar uitspraak van 14 sep- tember 2011 in zaak nr. 201011495/1/M2 de maat- schap waarin appellant deelneemt als belangheb- bende heeft aangemerkt, biedt geen grond voor het oordeel dat appellant in dit geval als belang- hebbende moet worden aangemerkt. Die uitspraak heeft betrekking op de verlening van een vergun- ning op grond van de Wet milieubeheer voor de uitoefening van het pluimveebedrijf van wederpar- tij. Gezien de mogelijke milieugevolgen van dat pluimveebedrijf voor het daarnaast gelegen perceel van appellant, was zijn belang rechtstreeks bij die vergunning betrokken. Gezien het voorgaande, is appellant geen belanghebbende bij de beslui- ten van 31 augustus 2012 en 12 september 2012. zie www.RaadvanState.nl; ABRS 22-01-2014, nr. 201211643/1/A3 en 201306843/1/A3 Omgevingsvergunning bouwen anti-hagelgenerator Bij besluit van 8 juni 2012 heeft het college van BenW van West Maas en Waal omgevingsvergun- ning verleend voor het plaatsen van een container ten behoeve van een anti-hagelgenerator. Bezwaar

12

Made with