Millieu_Compact#7

milieu

compact

niet volgt dat uitsluitend gewicht is toegekend aan de klachtenanalyse. Voor zover Smurfit aanvoert dat ten onrechte geen aanvaardbaar hinderniveau is vastgesteld, overweegt deAfdelingdat dit betoog feitelijkegrondslagmistnu indeplantoelichtingstaat dat het aanvaardbare hinderniveau is vastgesteld op 9 ge/m³ als 98-percentiel. In het aangevoerde ziet deAfdelinggelet ophet rapport geenaanleiding voor het oordeel dat de raadonvoldoende rekening heeft gehouden met het rijksgeurbeleid, noch voor hetoordeeldatde raadzichniet in redelijkheidophet standpunt heeft kunnenstellendat debouwvaneen aantalwoningenbinnendegeurcontour van9ge/m³ als98-percentiel indit geval niet onaanvaardbaar is. De raad heeft daarbij in redelijkheid belang kunnen hechten aan de omstandigheid dat de bestaande rechten op grond van de milieuvergunning van Smurfit worden gerespecteerd, dat de geur kennelijk als niet erg opvallend wordt ervaren, dat uit de historische situatie in de omgeving van het plangebied volgens het rapport voorts volgt dat de geurbelasting de laatste jaren is verbeterd en in de laatste jaren nauwelijks klachten van omwonenden zijn binnengekomen met betrekking tot geur, alsmede dat de woningen mogelijk worden gemaakt in bestaand stedelijk gebied. zie www.RaadvanState.nl; ABRS 12-12-2014, nr. 201304409/1/R4 Bezwarenbestemmingsplan en eigenbelang appellanten Bij besluit van20december 2012heeft de raad van de gemeente Montferland het bestemmingsplan “Bedrijventerreinen Montferland” vastgesteld. Vaststaat dat het besluit op30 januari 2013bekend isgemaakt.Op1 januari 2013 isdeWet aanpassing bestuursprocesrecht in werking getreden. Op het besluit is het recht, zoals dat geldt sinds 1 januari 2013 van toepassing. Ingevolge artikel 8:69a van de Awb vernietigt de bestuursrechter een besluit niet op de grond dat het in strijd ismet een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept. Appellanten voeren bezwaren aan met betrekking tot de milieuzonering van de bedrijven die zich op het bedrijventerreindeFluun II bevinden. Zij vrezen ten gevolge van de aan de bedrijven toegekende milieucategorisering voor overlast ter plaatse van de bestaande woningen aan deOude Beekseweg, nu niet aan de richtafstanden zoals die volgen uit

de VNG-brochure is voldaan. De bezwaren met betrekking totdewoningenaandeOudeBeekseweg zien niet op de woningen van appellanten, die verderop inhetcentrumgebiedvanDidam liggen.De bezwaren ten aanzien van de bestaandewoningen hebben dan ook geen betrekking op het eigen belang van appellanten. De afstandsnormen uit de VNG-brochure hebben in relatie tot de bestaande woningenaandeOudeBeeksewegnietdestrekking het eigen belang van appellanten te beschermen. Het voorgaande leidt ertoe dat de Afdeling deze beroepsgronden buiten beschouwing zal laten, nu artikel 8:69a van deAwb er aan in deweg staat dat het bestredenbesluit omdie redenwordt vernietigd zie www.RaadvanState.nl; ABRS 12-12-2014, nr. 201302162/1/R2 Woonbestemming enhouden van kippen enhanen Bij besluit van 20 februari 2012 heeft het college van BenW van Reusel-De Mierden het verzoek van appellant om handhavend op te treden tegen het houden van kippen en hanen op het perceel in kwestie, afgewezen. Bezwaar en beroep zijn ongegrond verklaard. De vraag of het houden van hanen en kippen op het perceel in strijd met de woonbestemming is, dient te worden beoordeeld aan de hand van de ruimtelijke uitstraling die dat gebruik gezien zijn aard, omvang en intensiteit heeft. Bepalend is dat deze uitstraling niet van dien aard is, dat deze niet meer valt te rijmen met de woonfunctie van het perceel. Anders dan appellant stelt, volgt uit het besluit van 13 juni 2012 niet dat het houden van twee hanen op het perceel niet in strijd ismet dewoonbestemming. In dat besluit ligt besloten dat het college weigert handhavend op te treden nu naar zijn oordeel het houden van één haan en vijf kippen op het perceel niet in strijd is met de woonbestemming. Het college heeft in dat besluit onder verwijzingnaar debevindingenvande controlevan10april 2012ervankunnenuitgaandat één haan en vijf kippen worden gehouden op het perceel. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat die bevindingen onjuist waren. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het houden van dit aantal opeenoppervlaktevan1.400m2gelet opde ligging van het perceel niet van zodanige omvang en intensiteit is, dat dit nietmeer verenigbaar ismet de woonbestemming. Dat, zoals de Afdeling heeft overwogen in deuitspraak van6november 2013 in zaaknr. 201301822/1/A1, het houdenvanéénhaan en20kippenopdepercelenvanappellant tergrootte

15

Made with